Uit de medische hoek
Medicijngebruik een zaak van huisarts én apotheek
Waarom kiest de ene huisarts bij een bepaalde aandoening voor medicijn
X en de andere huisarts voor medicijn Y? En is het eigenlijk altijd
nodig om meteen een recept uit te schrijven? Een paar keer per jaar
praten alle huisartsen in de Achtse Barrier over dit soort onderwerpen,
samen met de apothekers van het Gezondheidscentrum en Blixembosch.
Ook nieuwe geneesmiddelen en actuele ontwikkelingen op het
gebied van medicijngebruik komen in dit overleg aan bod.
In huisartsen- en apothekersland noemen ze deze vergaderingen ‘farmacotherapeutisch overleg’, kortweg FTO. Het FTO bestaat al heel lang
en dat is ook best logisch, want huisartsen en apothekers hebben een nauwe
band met elkaar. “De apothekersassistentes hebben vrijwel dagelijks met elke
huisartsenpraktijk contact”, vertelt apotheker Paul Yoe (Apotheek Achtse
Barrier). “Soms met de arts zelf, soms met een doktersassistente.” Het gaat
dan meestal over doseringen, combinaties van medicijnen of bijwerkingen.
Bij ingewikkelde zaken wordt de apotheker zelf geraadpleegd.
Huisarts Esther Visscher (Huisartsenpraktijk Achtse Barrier) herinnert zich
een bijzondere situatie waarin ze de hulp inriep van de apotheek. “Een patiente
met een vrij zeldzame ziekte gebruikte een injectie met een bepaalde
vloeistof die heel nauwgezet klaargemaakt moest worden. Ik dacht dat ik dit
allemaal goed gedaan had, maar toch lukte het niet de vloeistof door de
naald te spuiten. Paul heeft me toen geadviseerd en zelfs een videoband met
uitleg gegeven. Zulke ondersteuning is heel belangrijk. En het is prettig dat
we hiervoor vaste partners hebben.”
Praktijkvoorbeelden
Het overleg tussen de huisartsen en de apothekers kent een aantal vaste onderdelen.
Er is altijd een hoofdonderwerp waarover uitgebreid gesproken
wordt. Een paar voorbeelden uit eerdere bijeenkomsten zijn medicatie bij
bloedarmoede, bij astma/COPD en bij slapeloosheid. Ook werd een overleg
gewijd aan het voorschrijven van pijnstillers.
Over zo’n onderwerp toetsen de artsen eerst hun kennis aan de hand van
een vragenlijst. Daarna praten ze er met de apothekers over door, met behulp
van praktijkvoorbeelden (‘Mevrouw A komt op het spreekuur met bepaalde
klachten. Ze heeft al medicijnen voor een andere ziekte. Wat doe
je?’). Ook wordt gebruik gemaakt van tabellen met zogenaamde prescriptiecijfers. “Daarop kun je aflezen welke huisartsenpraktijk in de wijk welke medicijnen
voorschrijft bij een bepaalde aandoening. Ook kun je die cijfers vergelijken
met het gemiddelde van alle Eindhovense praktijken. Op die manier zie
je eventuele opmerkelijke verschillen”, leggen Paul Yoe en Esther Visscher
uit. Het hoofdonderwerp wordt afgesloten met het maken van afspraken. Zo
kan besloten worden om bij slapeloosheid langer te wachten met het voorschrijven
van slaapmiddelen en in plaats daarvan patiënten nadrukkelijker te
wijzen op andere oplossingen. Bij een volgend FTO bekijken huisartsen en
apothekers samen of het doel – minder slaapmiddelen voorschrijven – wel of
niet gehaald is en welke ervaringen opgedaan zijn.
Nieuwe geneesmiddelen
Tijdens elk overleg meldt de apotheker welke
nieuwe medicijnen er op de markt zijn gekomen.“Het is belangrijk om die ontwikkelingen
bij te houden, maar het betekent niet dat we
die nieuwe geneesmiddelen meteen op grote
schaal voorschrijven. Wij zijn daar als huisartsen
erg bewust en relativerend mee bezig”, aldus Esther Visscher.
Waar wel snel op wordt ingespeeld, zijn veranderende inzichten over bestaande
medicijnen. Paul Yoe geeft een voorbeeld: “Een tijdje geleden werd
bekend dat een medicijn tegen hoge bloeddruk minder goed werkte dan was
aangenomen. Er zaten geen risico’s aan, maar een ander middel was eigenlijk
beter. In de apotheek konden wij voor de huisartsen een lijst uitdraaien
met al hun patiënten die dit middel gebruikten. Op die manier wisten de artsen
snel voor wie ze, bij een volgend recept, een ander medicijn moesten
voorschrijven.”
Zonder recept
De ontwikkelingen rond medicijnen gaan snel, constateren huisarts Visscher
en apotheker Yoe. Zo zijn steeds meer geneesmiddelen (o.a. zware pijnstillers
en de morning-afterpil) zonder recept verkrijgbaar. Daarnaast worden
patiënten vaker beïnvloed door reclame of hun omgeving. “Ze zien op tv iets
tegen schimmelnagels en vragen ons dan om dat middel, niet wetend dat het
een behoorlijk agressief medicijn is. Of mensen hebben een erg druk kind en
willen dan, zonder dat er een behoorlijke
diagnose is gesteld, een medicijn tegen
ADHD.” Goede voorlichting blijft dus erg
belangrijk. Met vragen over medicijnen
kunt u daarom altijd terecht bij uw huisarts
of apotheek. |